Zoals ik in april 2011 al schreef (Duurzame inzetbaarheid – Handen en voeten) is duurzame inzetbaarheid het huidige toverwoord. Dat is het en dat blijft zo de komende jaren. Gezond, met plezier en succesvol aan de slag tot 67 jaar. Het bedrijfsleven wil wel mee, maar erin investeren?
Dat is een ander verhaal. Zie de bijeenkomst op initiatief van Werkgeversforum Kroon op het Werk en de SER van 19 juni jl. en het daar genoemde onderzoeksrapport van TNO.
Ik snap het wel. Gezondheid, goed blijven presteren is dat ieders eigen verantwoordelijkheid of maak je dat als bedrijf mogelijk? Net als de vraag:
– roken – stoppen met roken
– overgewicht – gezond gewicht
– workaholism – succesvol werken
– drinken – matigen met alcohol
– werken onder druk – werken onder gezonde/plezierige spanning
– work life balance – (preventie van) werkdruk – privédruk of combinatiedruk
– opleiden – niet opleiden
– sporten of niet sporten
wie heeft daar nou eigenlijk welke verantwoordelijkheid of eigen keuze?
Ik snap het ook, deel 2. We komen uit een recessie, sommige bedrijven komen daar nu juist in en sommige bedrijven hebben in de tussentijd het loodje moeten leggen. Duurzame inzetbaarheid versus duurzaam een gezond bedrijf hebben. Dat wil wel eens zeggen dat je andere keuzes moet maken dan geld investeren in medewerkers waarvan je er wellicht nog genoeg kunt vinden. Ook hebben veel bedrijven juist de vakinhoudelijke trainingen van medewerkers op een laag pitje gezet de afgelopen jaren en dat heeft nu prioriteit.
Ik snap het ook, deel 3. Als zelfs de minister-president, zijn ministers en hun staatssecretarissen het werk met twaalf personen doen waar andere Europese landen dit met 13-39 bewindslieden doen (Volkskrant 7 juli 2012, p. 3 Het Vervolg) is de algehele tendens: “Joh, werk een beetje door en zeur een beetje minder”.
Zo beweegt mijn vakgebied, werkdruk en de preventie ervan, steeds tussen de verantwoordelijkheid van de werkgever en van de medewerker zelf. Als een werkgever zoveel werk op de schouders stapelt van de mens in het bedrijf, zodanig stuurt of leiding geeft dat deze mens uitvalt, is het de verantwoordelijkheid van de werkgever geworden, nl. twee jaar doorbetalen van salaris en mogelijk nog een boete erachteraan. Tot dat moment is het de werknemer zelf die aan zet is om dit niet te laten gebeuren.
Sommige werkgevers snappen het: het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Mensen in dienst? Is omkijken naar hun succes, hun talent, hun vermogen om blijvend goede prestaties neer te zetten.
Het is de loper die de werkgever in handen heeft. Niet de rode loper, maar de loper die op veel deuren past en die arbeidspotentieel ontsluit. Veel mensen halen door allerlei redenen niet de volledige output die ze zouden kunnen behalen en het is een gedeelde verantwoordelijkheid om dit potentieel te ontsluiten. De werkgever heeft weliswaar de loper in handen, de werknemer de sleutel tot het eigen succes.
Work hard. Live balanced. Sandra Kruijt